Werking
Het wisselen van de locatie van gewassen in uw tuin heeft zowel voordelen als nadelen. Eén van de voordelen is het hiervoor genoemde effect op ziekten en schadelijke insecten. U zult zien dat de overlast hiervan vermindert als u wisselteelt toepast.
Een tweede voordeel is dat er tegelijk een bemestingstrategie kan worden toegepast. Sommige planten doen het namelijk goed in pas bemeste grond terwijl dit voor andere planten niet geldt. De laatstgenoemde planten zullen het beter doen als u ze plaatst op een stuk grond dat het vorige jaar is bemest.
Een nadeel van wisselteelt is dat het in een kleine tuin moeilijk goed is uit te voeren. Door de beperkte ruimte is het moeilijk te voorkomen dat ziekten en ongedierte hun gastheer weer terugvinden. Verder is wisselteelt minder goed toe te passen als u een plant wilt laten staan om er zaad van de winnen.
Driejarige of vierjarige wisselteelt
Afhankelijk van de beschikbare ruimte in uw tuin kunt u vierjarige wisselteelt of driejarige wisselteelt toepassen. Bij voldoende ruimte past u het beste de vierjarige methode toe (een gewas staat eens in de vier jaar op dezelfde plek) en bij een kleine tuin de driejarige methode.
Driejarige wisselteelt
Bij driejarige wisselteelt verdeelt u de tuin in vier vakken. In elk van deze vier vakken komt een ander type gewas te staan. In één van de vakken komt het type planten te staan dat niet elk jaar van plaats hoeft te wisselen. Elk jaar verplaatst u de groepen naar de locatie die het verste weg ligt van de laatste locatie.
Groep A (vaste plek)
- aardperen
- artisjokken
- asperge
- overblijvende kruiden
- rabarber
- zeekool
Groep B
- aardappels
- bieten
- haverwortel
- pastinaak
- schorseneren
- tomaten
- wortels
Groep C
- courgettes
- erwten
- pompoenen
- prei
- pronkbonen
- sla
- sperziebonen
- suikermais
- tuinbonen
- uien
Groep D
- boerenkool
- groene broccoli
- kool
- koolraap
- koolrabi
- radijs
- rapen
- rode broccoli
- spruitjes
Vierjarige wisselteelt
Omdat er bij vierjarige wisselteelt een vak extra is, is de verdeling van gewassen over de groepen een beetje anders. Ook hier geldt dat groep A niet wordt verplaatst en dat de overige groepen elk jaar zo ver mogelijk van de oude plek worden geplaatst.
Groep A (vast plek)
- aardperen
- artisjokken
- asperge
- overblijvende kruiden
- rabarber
- zeekool
Groep B
- aardappels
- bieten
- haverwortel
- knolselderij
- pastinaak
- schorseneren
- selderij
- tomaten
- wortels
Groep C
- courgettes
- lente-ui
- knoflook
- pompoenen
- prei
- sla
- suikermais
- uien
Groep D
- boerenkool
- groene broccoli
- kool
- koolraap
- koolrabi
- radijs
- rapen
- rode broccoli
- spruitjes
Groep E
- erwten
- pronkbonen
- sperziebonen
- tuinbonen